De derde visser en de Kist van Floris en Bert van Bommel– Een Leidsch griezelverhaal over een nachtelijke spookvisser.
Twee mannen uit Leiden spraken eens af om ‘s nachts te gaan vissen met levend aas.. Ze kwamen overeen, dat ze maar naar de Oude Rijn zouden gaan, daar, waar de Rijn in de Zijl uitstroomt. Ze vergaten helemaal, dat het de nacht van zaterdag 09 november op zondag 10 november was. Het schijnt nog wel eens te spoken aan de Oude Rijn in het weekend.
In de avond gingen ze naar de afgesproken plek en daar vonden ze een klein schuitje, waar de boeren hun mest en hun groentes mee overvaren. Ze besloten dat schuitje te gebruiken om te gaan vissen. Ze stapten erin en gingen dichtbij elkander zitten, zo ongeveer in het midden. En de een wierp zijn aas naar de ene kant uit en de ander naar de andere kant en zo begonnen ze te vissen. Nu, daar zaten ze een paar uurtjes en ze vingen af en toe wat, ze hadden alleen aandacht voor hun hengel. Maar toen keek één van de twee eens op en zijn blik ging zo toevallig langs de punt van de boot en toen zag hij iets, waar hij zo van schrok, dat zijn hart oversloeg en het leek of hij stilstond. Hij schoof met een schok wat opzij, de boot wiebelde ervan en de ander keek eens naar zijn maat om. Daarbij ging zijn blik ook langs de punt van de boot en wat hij daar zag, maakte dat hij meteen asgrauw in zijn gezicht werd.
“Chris,” vroeg hij stilletjes, “Zie jij het ook dan?”
“Ja,” antwoordde de ander bibberend, “ik zie het ook Jih!.”
Ze wilden nu allebei opspringen en er vandoor gaan, maar het was, of ze met touwen aan hun plaats waren vastgebonden, ze konden het niet. Ze waren verstijfd van angst! Voor in het bootje zat een derde man te vissen!
Hij vroeg: Waar is mijn kist, waar zijn mijn kinderen? Waar is mijn kist, waar zijn mijn kinderen?
Doodsbenauwd zaten ze naast elkaar. Ze durfden zich niet bewegen. Ze voelden, dat ze beetkregen, maar ze verroerden hun hengel niet, hoe het hun ook aan het hart ging om de buit te laten ontsnappen. Ze zaten maar. Soms hoorde de een de ander zuchten. Het duurde heel lang. De nacht was heel stil. Ze voelden hun hart in hun keel bonken?
Eindelijk sloeg de torenklok 23:00 uur.
Toen stond de onbekende op en kwam op hen af. De bangste van de twee verborg zijn gezicht in zijn handen, maar de ander vond nog de moed om zijn ogen open te houden. Hij zag de onbekende komen, hij zag hem langs hen gaan. Hij raakte hen niet aan, de boot bewoog niet. Hij zag hem aan land stappen… keek om en vroeg nog zachtjes met een heesche stem: ”Waar is mijn Kist? Waar zijn mijn kinderen. Toen was hij … Poef! ineens weg…
De ander vroeg later aan hem, hoe die vreemdeling er uitzag, maar hij wist het niet, hij kon alleen maar zeggen, dat het gezicht van die man wazig was alsof er spinnen rag opzat en dat hij werd aangestaard met de blik van een moordenaar! Ze gingen zwijgend naar huis. Ze vergaten de vis. Ze wisten nu wel, waarom die man in hun boot was gekomen, maar ze zeiden het niet tegen elkaar. Ze zeiden alleen maar: goedenacht, na die tijd gingen ze nooit meer vissen in de nacht van zaterdag op zondag.
Het was Chris niet in de koude kleren gaan zitten en was navraag gaan doen in de stad of er vermiste mensen in de buurt zijn opgegeven. Hier stuitte hij op het verhaal van een weduwnaar die kinderen van zijn buurvrouw heeft ontvoerd en jarenlang in een kist gevangen hield. Kun jij hun dwalende zielen bevrijden en teruggeven aan de Derde visser?